Nederlands porselein en aardewerk 

Zoals jullie weten is mijn grote passie serviesgoed uit Frankrijk, maar ook heeft Nederlands porselein en aardewerk zeker mijn belangstelling.
En ik ben niet de enige. Laatst kwam ik in gesprek met een enthousiaste verzamelaar en kenner van Nederlands antiek keramiek.

Zijn grote liefde is Hollands porselein uit de 18e eeuw en hij heeft in de loop van inmiddels 50 jaar een mooie collectie aan Weesper, Loosdrechts, Amstel en Haags porselein mogen opgebouwd. Dat betreffen echter relatief kostbare stukken waarvan er niet zoveel op de markt komen , waardoor hij in de loop der jaren ook breder is gaan verzamelen, dat wil zeggen 19e eeuws Frans, Engels, Nederlands en Belgisch aardewerk. Met zijn grote kennis is hij een Facebookgroep begonnen om een informatieplatform te creëren over in De Lage Landen gefabriceerd porselein en aardewerk. De naam van de groep is Nederlands porselein en aardewerk.
Voor deze groepspagina schrijft hij om de dag een portretje van een Nederlandse of Belgische producent. Bijvoorbeeld Nimy en Torhouts aardewerk

Omdat ik vind dat een ieder met een passie en kennis van brocante en antiek op mijn blog thuishoort mag ik, met vermelding van bron, iets van hem publiceren. Ik plaats dan ook met groot genoegen hieronder een portretje van hem op mijn blog.

Met dank voor de foto’s en de tekst: Peter Dohmen

Posrseleinfabriek Weesp en het Weesper Gravinneke

bord van de porselein fabriek in Weesp met geschilderde afbeelding van het Gravinneke

Dit diepe schoteltje uit mijn collectie (helaas ontbreekt het bijbehorende kopje) werd gefabriceerd in de eerste porseleinfabriek die Nederland binnen de landsgrenzen kende en wel die in Weesp. De diameter bedraagt 14,5 cm, de hoogte 3,5 cm en het schoteltje maakte deel uit van een tussen1760 en 1768 in Weesp gevormd, gebakken en gedecoreerd theeservies naar de smaak van die tijd. Veelal werd de (kostbare!) thee vanuit het theekommetje (zonder oortje) overgegoten in het diepe schoteltje en vervolgens gedronken. Zie de afbeelding van de drinkende dame, die in dit geval overigens koffie drinkt.

Van het fijn gepenseelde portretje van een meisje in de typerende kleding van rond 1750 wordt in de wandelgangen beweerd dat het de jonge echtgenote voorstelt van de eigenaar van de Weesper fabriek, Bertram Philip Sigismund Albrecht graaf van Gronsveld-Diepenbroick-Impel. Dat zou dan betekenen dat een heus gravinnetje ons aankijkt van de schotel. En die echtgenote heette niet Annie of Roosje. Haar volledige naam was Amone Sophia Frederike van Löwenstein-Wertheim-Virneburg Gravin van Limpurg-Sontheim (1718-1779). Een heuse dame van stand dus!

Helaas is het niet meer dan een gerucht dat een jonge Amone Sophia op dit schoteltje werd afgebeeld. Maar in mijn ogen maakt deze connotatie mijn toch al zo geliefde ‘stukje Weesp’ extra bijzonder…

Initiatiefnemer voor de porseleinfabriek in Weesp was de Engelsman (of Schot – dat is onbekend) Daniel MacCarthy die in 1757 enige geldschieters bereid vond om te investeren in de installatie van een porseleinoven in een voormalige jeneverbranderij in de binnenstad van Weesp. Helaas ging deze ‘start up’ ondanks een investering van het in die tijd enorme bedrag van 16.508 guldens twee jaar later alweer roemloos ten onder. Hoewel er in deze korte periode in ieder geval ter plekke proeven met de productie moeten zijn genomen, zijn er geen fragmenten laat staan hele stukken van dit eerste Weesper porselein bekend.

Er werd echter al snel een doorstart gemaakt met een nieuwe eigenaar aan het roer, Bertram Philip Sigismund Albrecht graaf van Gronsveld-Diepenbroick-Impel.

Deze telg uit een Limburgse tak van een Duits hoog adellijk geslacht werd in 1715 geboren op het voorvaderlijke slot Impel. Als zoveel adellijke en vermogende heren uit die tijd, was ook deze graaf zeer geïnteresseerd in alchemie en de wonderlijke wereld van de porseleinfabricage. Maar vooral hoopte ook hij natuurlijk te kunnen verdienen met deze investering.

Na enige opstartproblemen, slaagde de fabriek er uiteindelijk rond 1760 daadwerkelijk in om hoogwaardig porselein in de toen gangbare rococo mode te produceren. Bovendien werd voor de decoratie gebruik gemaakt van een pool aan rondreizende porseleinschilders die kwaliteitswerk leverden. Daardoor kon het Weesper porselein in de korte bloeiperiode wedijveren met de producten van befaamde fabrieken als Meissen. 

Helaas was de fabriek uiteindelijk geen lang leven beschoren en de binnen Europa ongunstige concurrentiepositie leidde er rond 1767 al toe dat er gezocht werd naar een koper. Dat leek in eerste instantie Sèvres te worden, maar nadat de onderhandelingen met deze potentiële Franse investeerders stuk liepen, werd rond 1768 besloten om de activiteiten te staken, waarna de graaf in 1772 geheel onverwacht overleed, zijn vrouw, drie zonen en twee dochters in financieel kommervolle omstandigheden achterlatend. Ons ‘gravinneke’ overleed zeven jaar later, in 1779.

Delen van de inventaris van de voormalige fabriek in Weesp, werden enkele jaren later aangekocht door de Loosdrechtse dominee Johannes de Mol en dat leidde uiteindelijk tot de fabricage van het Loosdrechts porselein.

Lampe Berger

Lampe Berger

antieke lampe berger

Het leuke van scharrelen en scheumen in rommelige overvolle brocante winkeltjes is dat je steeds weer iets leert. En dat is dan ook meestal toevallig.

Tijdens een bezoekje aan mijn favoriete zaakje ergens in de Morvan kwam ik een soort olielampje tegen. Bij het afrekenen riep Gilou, de eigenaar van het winkeltje waar je nauwelijks een stap kon zetten, heel enthousiast “Ah, la Lampe Berger”. Ik knikte net zo enthousiast alsof ik wist wat hij bedoelde. En het lampje werd zorgvuldig in een krantje gewikkeld en in een gammel doosje gepakt.

Bij het woord Lampe Berger sloeg mijn fantasie op hol en ik stelde mij een schaapherder voor die tijdens koude donkere dagen en avonden rillend achter zijn schaapjes aan liep op weg naar huis. De Lampe zorgde dan voor een klein lichtschijnsel op zijn donkere pad.

Thuis in Nederland maakte ik het schoon en vulde het met lampenolie. Een hoge vlam en een zwarte roetwalm waren het resultaat. Wat een rot lamp, dacht ik. Afgezien van het uiterlijk en de mooie vorm een duidelijke miskoop dus.

Een aantal jaren later liepen wij in Valkenburg langs een bloemenzaak met op de ramen een sticker met de aanduiding dat zij een officieel verkooppunt van Lampe Berger waren. En daar kwam de aap uit de mouw. Geen olielamp, maar een Franse geurlamp. En niet zomaar eentje.

De oorsprong van de Lampe Berger ligt ruim 100 jaar geleden in 1898. In die tijd was het erg belangrijk om lucht te reinigen in ziekenhuizen. Apotheker Maurice Berger was zichzelf hier bewust van en vond daarom een katalytische brander uit die lucht kon reinigen. Later kwam Maurice erachter dat wanneer er parfum aan het proces toegevoegd werd, ook een geur verspreid kon worden.

Lampe Berger is dus een luchtreiniger en kan daarnaast heerlijke parfum verspreiden. Met behulp van een trechtertje vul je gemakkelijk de Lampe Berger brander met de vloeistof. Je kunt de neutrale geur gebruiken wanneer je enkel de lucht wilt reinigen, er zal wel een frisse geur verspreid worden. Ga je voor sfeer gebruik je een parfummetje.

Lampe Berger met sierdop en vuursteendop

De lamp heeft twee doppen. Een sierdop die open is en een klein dopje dat over het vuursteentje past.
Vul de Lampe Berger tot ongeveer de helft, stop de lont erin en zorg ervoor dat de dop met de vuursteen netjes aansluit. Laat de lont minimaal 20 minuten in de parfum liggen. Verwijder de sierdop en haal het dopje van het vuursteentje. Er ontstaat direct een vlam van ongeveer 5 centimeter hoog. In 2 minuten warmt de vuursteen helemaal op. Wanneer deze is opgewarmd zal deze verkleuren naar grijs. Vervolgens blaas je de vlam uit en plaats je de sierdop erop, zodat je je niet kunt branden. Nu gaat de Lampe Berger de lucht reinigen en ook voorzien van een heerlijke geur. Sluit de Lampe Berger na 20-30 minuten weer af door de sierdop te verwijderen en de vuursteendop weer op de vuursteen te plaatsen. Denk erom dat je je handen niet brandt aan de sierdop als je deze verwijderd. Afhankelijk van de grootte van de ruimte laat je de dop er wat langer of korter af.

Vanaf het ontstaan de van de Lampe zijn er veel verschillende en bijzonder mooie lampen ontworpen. Van gewoon glas tot kristal, Limoges porselein en in allerlei vormen. Er is zelfs een boek waarin de geschiedenis staat met foto’s van uitgebrachte lampen.

boek over de Lampe BergerHeb je een antieke of oude Lampe gevonden en missen er onderdelen? Geen probleem, alles is nog gewoon te koop en past nog steeds.

 

Droste cacao, het servies

Het Droste servies en het verhaal van de verpleegster

Ik weet niet of al verteld heb dat mijn Opa en Oma lang geleden een banketbakkerij hadden in Amsterdam Oost. Hierdoor ben ik opgegroeid met Droste. De chocolaatjes, de Sinterklaas letters en natuurlijk de cacao.

Het servies

Het alom bekende servies met de verpleegster dateert uit 1925 – 1939. Het kon worden gespaard met bonnen , die bij bijna alle Droste producten verpakt zaten.  Het doel van deze spaaractie was natuurlijk een knap staaltje marketing. Je moest behoorlijk wat chocolade en cacao nuttigen om alles bij elkaar te sparen. 

droste bon van spaaractie servies

In het begin waren er alleen nog maar kop en schotels, maar het assortiment breidde zich alras uit.
Bekers en een porseleinen presenteerblad volgden de kop en schotels op. En later kwam daar ook nog de porseleinen chocoladeketel bij.
Voor de kop en schotels en bekers moesten 50 bonnetjes worden ingeleverd,  maar voor de presenteerschaal maar liefst 200 bonnetjes. De chocoladeketel kreeg je in je bezit bij inlevering van 250 bonnetjes. Bordjes waren ook te sparen, maar je begrijpt dat die voor de meeste mensen de laagste spaar prioriteit hadden. Deze zijn dan ook een gewild en duurder verzamelobject geworden.

Omdat Opa en Oma natuurlijk dicht bij het vuur zaten, waren zij in het bezit van een compleet servies, alleen de cacao voorraadpot ontbrak.  De hele santenkraam stond in de kleine keuken en werd gebruikt.
Voor mij kleven er zoveel fijne herinneringen aan het servies. In de winter een lekkere beker warme chocolademelk bij Oma drinken ( Opa was vroeg overleden) als je met blozende wangen van de kou binnen kwam. Fijn gespeeld in de sneeuw of geschaatst en dan je koude handen om zo’n heerlijk warme beker chocolademelk vouwen. Je rode neus diep in de beker om de fijne geur op te snuiven. Het ultieme genot!

droste chocolademelk bekers met verpleegster

Ik groeide op en op een dag vertelde ik Oma hoe mooi ik het servies vond. “Nou kind”, zei zij. “Dan mag jij het hebben als ik dood ben”. En dat gebeurde ook, onder het servies zat een plakkertje met mijn naam. Helaas had de chocoladeketel inmiddels het loodje gelegd. Maar ik kreeg ook bijzondere en zeldzame blikjes, van Droste toffees.

ovaal blikje droste toffees

Omdat ik het servies compleet wilde hebben heb ik de chocoladeketel via een advertentie gekocht. Het heeft lang geduurd voordat ik de voorraadpot aan mijn collectie kon toevoegen.  Want het servies is uitgegroeid tot een gewild verzamelobject. En voor een voorraadpot moest wel even gespaard worden.

De verpleegster

blikje met droste verpleegster

Nu dus het verhaal van de verpleegster.
Deze wordt rond 1900 het onlosmakelijke beeldmerk van Droste. Het verhaal gaat dat een Haarlemse reclametekenaar, Jan Musset, geïnspireerd is geweest door een pastel uit 1744 van de Zwitserse schilder Jean Etienne Liotard: La serveuse de chocolat, ook wel La Belle Chocolatière genoemd. Door het gebruik van een verpleegster werd de nadruk gelegd op de zogenaamde heilzame werking van het product. Op de vroege blikken van Droste staat zelfs een rood kruis op de linkermouw van de verpleegster, maar dat moest verdwijnen na protesten van het Rode kruis.

Maar……….

Voor ons Nederlanders is het duidelijk, de verpleegster is het bedenksel van Droste. Maar is dat waar? Of was het toch al eerder gebruikt?
Door toeval kwam ik in  het bezit van een vreemd object. Op de verzamelaarsbeurs, ik denk 1980, viel mijn oog op een ronde porseleinen botervloot. In de war gebracht door de kleur, de uitstraling en de aanwezigheid van een verpleegster dacht ik in eerste instantie dat het een Droste item was. Ik kocht het ding omdat ik zoveel vond lijken op het Droste servies. Het intrigeerde mij mateloos. De aankoop was nog in guldens en ik weet echt niet meer wat ik betaald heb. Het heeft eerst thuis op een kast gestaan en uiteindelijk verdween het in de kast. Marktplaats kwam en dat was een (en is) een platform gevuld met informatie en kennis. Ik plaatste een advertentie met de vraag of iemand informatie had over mijn botervloot.  En zo kwam ik uiteindelijk terecht bij de Amerikaanse cacao – en chocoladefabriek Baker. Het bleek dat deze firma al sinds1872 de verpleegster als beeldmerk gebruikte. En dus al eerder geïnspireerd was geraakt door het schilderij van Liotard. Terwijl Droste pas rond 1900 de afbeelding als beeldmerk begon te gebruiken. Eerst op de blikken en later op het servies.  

botervloot Baker's cacao met verpleegsterVoor Droste bracht dat natuurlijk problemen met zich mee voor wat betrof de export van blikken Droste cacao.  Daarom werd voor de export door Droste het merk ‘Boy & Girl’ ontwikkeld: twee kinderen in Hollandse klederdracht.

voorbeeld van Droste export reclame

Maar ja, was mijn botervloot nu het enige item dat leek op het Droste servies of waren er nog meer onderdelen???? En ja, het bleek dat er een heel servies is geweest. Soms duiken er items op en heb ik nog wat van het Bakers servies kunnen kopen. Een bordje, een kop en schotel en een suikerpot houden mijn botervloot nu gezelschap. De botervloot blijkt echter een zeer uniek voorwerp te zijn. Na een mail met foto gestuurd te hebben naar het Baker museum in Dorchester, Amerika,  bleek dat men daar niet bekend was met het bestaan ervan.

adverttentie Baker's cacao

onderdelen van het Bakers cacao servies en vierkante dorste toffee blikjes

Leuke onverwachte kennismaking met een stukje geschiedenis van Droste, toch?

La Belle Chocolatière, wie was zij?

Na het schrijven van dit blog kreeg ik een leuk berichtje van de schrijfster van een boekje over het meisje dat geposeerd had voor het schilderij van Liotard. Het is een historische schets over Charlotte Barleuf, de muze van de schilder. Charlotte had in 1744 niet kunnen bedenken dat zij later grote bekendheid krijgt als het handelsmerk van Walter Baker en Droste.

Ik vond het een leuk boekje om te lezen en met toestemming van Nicole mocht ik het boekje vermelden op mijn blog. Dank aan Nicole Brouwer.

Als afsluiting nog even het recept van de bereiding van chocolademelk volgens Droste.

Recept

Volgens het Droste recept maakt u een heerlijk cacaodrank voor uw kind.
Voor 1 heerlijke beker cacaomelk neemt u 1 eetlepel Droste cacao, waardoorheen u 1 volle eetlepel suiker roert. Maak met 2 eetlepels water hiervan een glad, dun smeuïg papje. Laat inmiddels 1/4 liter melk met 1 mespuntje boter volop aan de kook komen. Terwijl de melk omhoog bruist, giet u – onder heftig roeren- het cacao-mengsel erbij. De melk zal onmiddellijk van het kookpunt afkomen. Laat dan terwijl u blijft roeren, dit cacaomengsel opnieuw schuimend opkoken. Het liefst herhaalt u ditzelfde proces nog eens. Giet deze drank schuimend en wel in de beker of, indien u er meer van heeft gemaakt, in een kan. Serveer ze warm of koud.

Vintage Aurora Borelis kristallen sieraden

Aurora Borealis kristallen sieraden foto van Doir oorbellen met Aurora Borealis kristallen

In mijn vitrinekast liggen de ‘rariteiten’ die ik verzameld heb of verkregen door overerving. Dingen die ik mooi of lelijk vind, maar altijd met een bepaalde herinnering. Een herinnering aan een familielid of een gebeurtenis. Natuurlijk geven die dingen ook een tijdbeeld weer. De één wat meer dan de andere.

Zo ook de vintage broches met de glimmende gekleurde steentjes. Gedragen door familie op zon- en feestdagen vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw. Ze hebben een hoog glansgehalte, waardoor ze nogal kitscherig overkomen. Sommige zijn extra versierd met emaille. Ik draag ze soms, maar omdat ik bang ben dat ik ze verlies of beschadig liggen ze vooral mooi te zijn achter glas. vintage broche van Dior met Aurora Borelalis Swarovski kristallen

Mijn interesse voor deze glimmers werd eigenlijk pas dit jaar gewekt. Rommelend in een doosje op een kraam van een Franse rommelmarkt valt mijn oog op een broche bezet met uitbundige gekleurde glimmende steentjes. Hee, kijk nou, daar is weer zo’n kitschding. Past wel goed in mijn kastje of ook eigenlijk wel leuk om te dragen. Nieuwsgierig geworden wat dit nu precies voor sieraden zijn blijkt er toch weer een verhaal aan vast te zitten. En niet zomaar een verhaal.

De steentjes hebben de naam Aurora Borealis, naar de betoverende kleuren van het Noorderlicht. Het is een kristalsteen met een metaalcoating en werd in 1955 door de bekende producent Swarovski uitgevonden. Door de metaalcoating kunnen de kristallen alle kleuren van de regenboog aannemen. Swarovski deelde zijn uitvinding met Cristiaan Dior, die zo enthousiast was dat de steentjes geborduurd werden op avondjurken of gebruikt werden in zogenaamde kostuumsieraden. Deze avondjurken worden nu nog beschouwd als de meest iconische van alle juwelendesign stukken van het modehuis. Voor Dior was het totaal plaatje van de mode onlosmakelijk verbonden met parfum en juwelen, maar hij geloofde dat schoonheid en expressie belangrijker waren dan de waarde van de juwelen. Tot 1955 kocht hij zijn fashion juwelen van Parijse ateliers, maar met de komst van de Aurora Borealis kristallen veranderde dat. Het succes van deze kristallen was fenomenaal, het werd een fashion statement. Theatraal, kleurrijk, de gave van het oppikken van de kleuren van de gebruikte stof, maakten de Aurora Borealis superieur ten opzichte van andere kristallen.
advertentie van Dior over Swarovski krsitallen foto van een jurk van Dior met kostuumsieraden
De sieraden hadden hun hoogtijdagen in de late jaren ’50 en de vroege jaren ’60. Ze worden soms ten onrechte beschouwd als ‘fout’ kitscherig glas. En eerlijk gezegd dacht ik er ook zo over.

De Aurora Borealis kristallen worden nog steeds gebruikt, maar hebben helaas niet meer de hoge Swarovski kwaliteit als van de jaren ’50.

Voor een leuk YouTube fimpje over Dior en de Aurora Borealis kijk dan even op de volgende link:  https://youtu.be/M64ERiwo7sg 

Foto’s zijn met dank aan http://www.swarovski-professional.com en Pinterest.

Sarreguemines aardewerk

Servies en aardewerk van Sarreguemines 

In mijn vorige blog heb ik geschreven over Frans aardewerk en beloofd wat te vertellen over het merk Sarrguemines. Dit aardewerk is geliefd bij verzamelaars over de hele wereld. Andere oude merken ook, maar Sarrquemines is wel één van de grootste en bekendste uit de Franse aardewerkgeschiedenis. Al het servies is aan de onderkant gemerkt en daardoor is het mogelijk het in de juiste periode te plaatsen, want de afbeeldingen veranderden naar gelang de geschiedenis van de fabriek.

In 2018 heb ik tijdens de vakantie geprobeerd de sfeer en de geschiedenis van de aardewerkindustrie in de regio bij Sarreguemines terug te vinden. Een beetje sfeer proeven en ik had gehoopt dat er nog veel aandacht zou zijn voor deze belangrijke industrie van Frankrijk. Ik heb wat kleine plaatsjes bezocht waar fabrieken hebben gestaan, maar vond er eigenlijk bijna niets terug. Pas toen ik het museum van Sarreguemines bezocht op de op de voormalige productieplaats, Moulin de la Blies vond ik hetgeen ik naar op zoek was. Het verlaten industrieterrein rondom de molen is omgezet in een buitengewone tuin: de Tuin van de Aardewerkmakers. Binnen maak je kennis met de productieprocessen en het dagelijks leven van de arbeiders via een rondleiding met geluidsbanden, nagebootste werkplaatsen, diorama en maquette. Hier zag ik ook mijn verzameling Barbotine terug in onafgewerkte vorm. Barbotine is aardewerk met in reliëf aangebrachte decoraties van natuurlijke motieven, bijvoorbeeld een waterkan in de vorm van een dier of een soepterrine in de vorm van een kool.
Kijk voor verdere info over het museum op:
https://www.sarreguemines-tourisme.com/en/groups/day-trips/sarreguemines-la-belle-faienciere-947002322 

collage van foto's Barbotine Sarreguemines kan kikker en olifant

Geschiedenis

Twee eeuwen geleden, in 1790, ontstaan tijdens de Revolutie als familieonderneming en bestratingsfabriek in Sarreguemines. Ondanks het ongunstige tijdstip kopen ze een oliemolen aan de rivier beginnen aan het opzetten van hun onderneming. Helaas werkt de onrust van de Revolutie niet in hun voordeel, maar ook de concurrentie, de vijandigheid van de inwoners en de problemen rond de aanvoer van grondstoffen zorgen ervoor dat de fabriek in 1800 overgenomen wordt door Paul Utzschneider uit Beieren.
Er wordt snel orde op zaken gesteld en alras staat de kleine stad op de kaart van de aardewerkindustrie. Zelfs Napoleon heeft de fabriek ontdekt en plaatst bestellingen. Wanneer de metro in Parijs wordt aangelegd levert de fabriek de tegels voor de muurversiering. De fabriek levert van alles, zelfs schoorstenen.

foto's van de oude en de neiuwe fabriek

Utzschneider is inventief en voert nieuwe decoratietechnieken in. Door de snelle ontwikkeling van fabriek worden meerdere molens aangeschaft en in 1830 wordt de overstap gemaakt naar het stoken van steenkolen in plaats van hout door de bouw van de eerste steenkoolovens.
!836 legt Utzschneider zijn functie als directeur neer en zijn opvolger wordt zijn schoonzoon, Alexandre de Geiger. Na een overeenkomst met Villeroy en Boch in 1838 groeit de fabriek uit zijn jasje en Geiger laat Moulin de la Blies bouwen in 1841. De Revolutie is nu omgezet in de Industriële Revolutie. In 1850 en 1860 worden nieuwe fabrieken gebouwd die werken met stoom.

foto's van het fabricageproces van Sarreguemines aardewerk

In 1871 volgt de annexatie van de Moezel door Duitsland en Alexandre de Geiger verlaat Sarreguemines en trekt zich terug in Parijs. Zijn zoon, Paul de Geiger komt in de directie. In Digoin en in Vitry-le-François worden twee nieuwe fabrieken worden gebouwd.
Paul de Geiger sterft in 1913, dat is ook het jaar waarin het bedrijf Utzschneider & Co in twee vennootschappen wordt opgesplitst; de ene beheert de fabriek van Sarreguemines, de andere beheert de Franse fabrieken (Digoin en Vitry-le-François). En in 1919, na de eerste wereldoorlog, worden de verschillende eenheden samengevoegd onder de naam Sarreguemines-Digoin-Vitry-le-François. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt er beslag gelegd op de plateelfabriek en deze wordt van 1942 tot 1945 onder beheer van Villeroy & Boch gesteld. In 1978 wordt de fabriek door de groep Lunéville-Badonviller-St-Clément gekocht. Het is de beslissende factor geweest voor de geschiedenis van het aardewerk van Sarreguemines: de productie van serviesgoed wordt in 1979 gestopt en de fabriek concentreert zich op de productie van vloer- en wandtegels. De fabriek La Blies wordt opgeheven en in 1982 wordt de naam veranderd in Sarreguemines Bâtiment.

In 2002 vindt er een doorstart plaats: werknemers en managers nemen de fabriek over en veranderen de naam in Céramiques de Sarreguemines, maar helaas houden de activiteiten in februari 2007 toch op.

De aardewerkfabriek van Sarreguemines bestaat niet meer. Lunéville-St Clemente blijft bepaalde modellen produceren die haar beroemd hebben gemaakt.

Frans servies

Servies uit vervlogen Franse tijden

beboterd frans servies

Oud Frans servies, ik kan er geen genoeg van krijgen. Frankrijk heeft een rijke geschiedenis op het gebied van porselein en aardewerk. Bekend is natuurlijk Limoges porselein, vaak wat overdreven gedecoreerd. Zelf vind ik het wat teveel van het goede, maar smaken verschillen natuurlijk en dat is maar goed ook. Ik val zelf meer voor die serviezen met zachte pastelkleurige decoratie van bloemen of vogels,  dáár word ik hebberig van.

Servies dat dag in, dag uit gebruikt is en wereldoorlogen heeft overleefd. Niet gebroken door onhandige afwasactiviteiten of zomaar uit handen gevallen. Door intensief gebruik bezaaid met craquelé en daarna beboterd door het vet dat in de haarfijne lijntjes van het glazuur is gekropen. Vuil en vet komen onder de laag glazuur van het porselein of aardewerk en geven een geel /bruine kleur. Niet alleen het gebruik van het servies zorgt voor de bebotering, ook door het afwassen zijn vuil en vetresten onder de glazuurlaag gekomen.

Natuurlijk denk je in eerste instantie, jakkie, wat vies, maar het oude vet zit echt in het item zelf en niet op de bovenste glazuurlaag. Daarom is het per definitie niet vies om beboterd servies ook echt te gebruiken.
En hoe mooi is de verweerde uitstraling die een geschiedenis weergeeft. Voor verzamelaars en brocante gekken maakt het niet uit, die hebben het liefst beboterde items (ik ook trouwens, ben immers brocante gek). Het liefst nog met een kleine beschadiging of zelfs gebroken en weer gelijmd. Vreemd? Ja, wie koopt er nu bruin uitgeslagen en beschadigde serviesonderdelen?

spoelkom uit Frankrijk oude Franse spoelkom

Er waren in Frankrijk veel ‘faïence’ fabrieken. Ooit waren het bloeiende bedrijven waar veel mensen werk vonden, maar helaas bestaan deze fabrieken allang niet meer. Gelukkig hebben ze een grote erfenis achtergelaten in de vorm van prachtig serviesgoed of andere curieuze objecten.

Hoe herken je het oude servies? Eigenlijk is dat heel simpel, draai het om en kijk op de onderkant, daar staat in de meeste gevallen een merkteken en soms de naam van het decor. En dan is het zoeken op internet voor meer info. Veel informatie vind je op www.infofaience.com/nl/

Omdat er zoveel verschillende fabrieken zijn geweest zal ik mijn volgende verhaal wijden aan één van de meest bekende merken van de Franse aardewerkgeschiedenis, Digoin Sarreguemines. Deze fabriek was ook bekend vanwege de Barbotine objecten. Een paar jaar geleden heb ik in de regio van Sarreguemines gezocht naar overblijfselen van de fabrieken. Het was jammer dat er weinig terug te vinden was van dit stukje Franse geschiedenis. Alleen in Sarreguemines en Lunéville waren nog wat fabrieken in ere hersteld, als museum of een winkeltje op een terrein waar een fabriek heeft gestaan.

 

Art Nouveau vaas

Nog een lelijke vaas

In een vorig blog heb ik geschreven over Lalique en ‘lelijke’ vazen.
Eigenlijk was dit mijn tweede ervaring met lelijke vazen, de eerste is ook een leuk verhaal.

Als jullie mijn blogs gelezen hebben, weten jullie dat mijn Oma een nogal protserige smaak had. In ieder geval een smaak die paste bij haar leeftijd en de periode waarin zij heeft geleefd.  Na haar overlijden werd haar inboedel door de familie uitgezocht en de spullen waar niemand belangstelling voor had werden verkocht. Er werd een advertentie gezet voor een boedelverkoop in het  huis van Oma en na deze boedelverkoop bleven er spullen over. Daar zou  een opkoper voor komen.

Op de tafel met de restanten stond nog een vaas, niemand wilde het ding hebben. Wat ik mij absoluut kon voorstellen, het ding blonk niet uit van schoonheid. Maar goed, bij het verlaten van het huis na de boedelverkoop heeft mijn moeder op het allerlaatste moment toch de vaas van de tafel gegrist en meegenomen. Zodoende belande de vaas bij mijn ouders op het dressoir en stond daar jarenlang mooi te zijn van lelijkheid. Wij vroegen weleens waarom ze het meegenomen had en volgens haar een vlaag van ‘je weet maar nooit’.

De vaas was van een soort gewolkt blauw glas met zilverkleurige handvatten die op oren leken.  Het zilverkleurige materiaal van de handvatten was ook gebruikt om een krullerig beslag op de vaas te maken. Het had de vorm van een amfoor. Ik denk dat het een Art Nouveau vaas betrof. Helaas heb ik er geen foto’s van.

Tijd verstreek en op televisie kwam een programma dat een beetje weg had van Kunst en Kitsch, maar na beoordeling van een object kon je direct opdracht geven om het te laten veilen.

Pa en Ma keken elkaar aan, en het oordeel  over de vaas werd geveld, deze ging onder de arm van mijn vader mee naar de taxatie dag van genoemd programma. En ja hoor, Pa kwam met vaas op TV.

De vaas werd mooi opgesteld op een tafel  en de presentator vroeg aan  mijn vader hoe hij aan de vaas kwam en waarom hij deze prachtige vaas wilde laten veilen. Over het laatste hoefde Pa niet na te denken en hij sprak de historische woorden: “Omdat ie zo ontzettend lelijk is”, met de nadruk op ontzettend. De geschatte waarde werd bepaald op FL. 1500,-, waarop mijn vader reageerde met “Nou, dat is toch leuk. Nu is het toch wel jammer dat de andere ooit van de schoorsteenmantel is gevallen, er waren er ooit twee”.

De vaas werd geveild en werd idd verkocht voor het geschatte bedrag. Van de opbrengst hebben mijn ouders een Philips videorecorder (video 2000) aangeschaft, een noviteit in die tijd. Van de televisie uitzending heb ik nog ergens een video opname en het verhaal werd nog vaak verteld als er herinneringen werden opgehaald. “Weten jullie nog, van die lelijke vaas die toen zoveel geld heeft opgebracht bij dat programma?” De vaas is uit mijn leven verdwenen en degenen in relatie met de vaas kunnen het ook niet meer vertellen. Het verhaal is verworden tot een anekdote en een zoete herinnering.

Frans boek Un Jour Au Pays Des Feés

Prachtig geïllustreerd Frans boek

Op de grond ligt een kleedje met allerlei ‘koninginnedag’ spulletjes en de vrouw op een campingstoeltje achter haar kleedje zit rustig te wachten op klandizie. Het is vroeg in de morgen, maar het begon al druk te worden op de vide grenier in het kleine plaatsje in de Provence.

En helemaal links op het kleedje, rechtop tegen een boom, daar staat ie.
Prachtig gekleurde illustratie op de kaft, groot van formaat en een titel die tot de verbeelding spreekt.

Un jour au pays des fées’

Ik sla het boek open en mijn gedachten maken overuren. Tja, leuk, maar in het Frans en mijn kleinzoon leest nog niet, laat staan Frans. Jeetje, kan het toch niet laten staan? Zal ik het kopen voor in mijn kast met verzameling oud speelgoed? Wel erg groot, past dat wel? Kortom, twijfel, twijfel. Toch maar even vragen naar de prijs en na het verder bladeren ben ik om. Nee, kan dit niet laten liggen, wat een feestje om je te vergapen aan de mooie tekst en illustraties. Ik besluit het te kopen.

Met het boek onder mijn arm loop ik verder. Redelijk onhandig vanwege de grootte. Bewust heb ik de voorkant van het boek zichtbaar, dit om reacties uit te lokken en dat lukt bovenmatig.
Standhouders willen er in kijken en reageren met “Ah, c’est superbe” , “Magnifique” , “Oh la la, les images, jolie livre”.

Ik glunder steeds meer en dan begint een standhoudster een gesprek met mij en verteld dat zij ook zo’n soort boek heeft, maar dan over geschiedenis. Naast mij staat een echtpaar, beetje excentriek maar met grandeur. Van het soort mensen waarbij je voelt dat ze een chique en ontwikkelde achtergrond hebben. Hij vraagt of hij het boek mag zien en bladert het door. Zijn vrouw kijkt mee en zegt niets. Hij leest hardop de namen van schrijfster en de illustrator voor en hmmt een beetje. Hmmm, ah. En vrouw knikt. Leest voorin het woordje dat geschreven is in 1951 door de gulle gever van het boek. Man en vrouw hebben interactie en ik krijg zo langzamerhand het gevoel dat ik een aardige aankoop heb gedaan.
 
“Vous êtes collectioneur” vraag ik. “Vous connaissez cette livre?”

“Oui, je connais et cette livre vous ne trouve pas sur internet souvent” “Avez vous acheté ici?”

Ik beaam dat en hij vraagt of ik het wil verkopen. Verkopen?? Hij zegt dat hij geïnteresseerd is en noemt een prijs. Huh? OK, dat vereist speurwerk, wat voor boek heb ik gekocht? Gevoelsmatig had ik al een idee, maar nu wordt bevestigd dat het een juweeltje is.
           
De mevrouw van de stand kletst verder met de man en verteld over haar gelijkwaardige boek. Ze wisselen telefoonnummers uit. Ik wiebel een beetje van mijn ene been op mijn andere en er is weer twijfel, twijfel, twijfel. Het was wel een lucratief aanbod van die man, maar de feeën fluisteren in mijn oor, NIET DOEN. En ze hebben gelijk, ik wil het eerst zelf lezen, bekijken en koesteren. Wel vraag ik zijn telefoonnummer, dat hij mij gretig geeft en we nemen afscheid.
Ik vervolg mijn weg en koop nog andere bijzondere objecten. Dit was een rommelmarkt met meerdere verhalen, dus wordt vervolgd.

Het boek?? Heb het inmiddels gelezen en info gevonden. In eerste instantie uitgegeven in Engeland met de titel ‘A Day in Fairy Land’ in de jaren ‘40. Prijzen lopen erg uiteen van € 68,- tot over honderden euro’s, afhankelijk van editie en staat.
De Franse uitgave is van september 1950 en of mijn boek een eerste editie is weet ik niet. Mijn boek heeft wat vlekken, maar ja, mag het ook. Z’on prachtig boek is vast vaak gelezen!

Titel | Un jour…au pays des fées               
Auteur | Rahmas Sigrid
Beschrijving | Hard kartonnen album met band, grootte 36 x 48 cm, illustraties op eigen pagina, tekst met illustraties in kleur op eigen pagina.
Uitgever | Editions Jules Barbe
Collectie | Grandes Images pour Petites Personnes
Illustrateur | Seagren Ana Mae
Jaar | 1950

Boordendozen en manchettendozen

Al doende leert men

manchetten en boordendozen geborduurde manchetten en boordendoos

Blij was ik toen ik lang geleden een oud kartonnen doosje met klein messing slotje verkocht voor 25 gulden. Pffff, wie geeft nu 25 gulden uit voor een sleets fluweel bekleed doosje. Het fluweel was nog net herkenbaar en op sommige plekken zaten alleen nog maar wat lijmresten. Maar goed al doende leert men, hoewel het soms 30 jaar kan duren voordat je tot de ontdekking komt dat iets niet zomaar iets was.

Het doosje had een vreemde vorm. Niet rond, niet vierkant of rechthoekig, maar rond met één rechte kant. Kleine scharniertjes aan het deksel aan de rechte kant en een mooi slotje aan de ronde voorkant.
kartonnen boordendoos
Jaren later, tijdens het struinen op een Trödelmarkt zie ik twee met rood fluweel beklede doosjes staan, een hoge en een lagere. Deksels prachtig geborduurd met edelweiss en op de hoge de geborduurde tekst ‘manschetten’. Ik kon ze niet laten staan en de koop werd gesloten, mevrouw blij, ik blij.

Door de tekst op de hoge doos ben ik inmiddels wijzer geworden over dit soort doosjes. Als een echte Sherlock Holmes heb ik samen met mijn grote vriend Google internet afgestruind. Het heeft even geduurd voor ik informatie vond over de doosjes die ik in mijn bezit heb. Gezocht op de term ‘manchetten’, maar kwam alleen maar soortgelijke lederen dozen tegen afkomstig uit Engeland. Wel begreep ik dat het doosjes zijn waar vroeger boorden en manchetten in werden bewaard. Een overhemd heeft een voorsluiting en een boord. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden losse boorden boven het hemd gedragen, elke dag een schoon en gesteven exemplaar. Tegenwoordig heeft bijna elk hemd een vast boord.
manchetten en boordendoos antiek

 

boordendoos antiekmanchetten en boordendoos binnenkant
Uiteindelijk toch informatie gevonden van soortgelijke geborduurde dozen en wat bleek? De doosjes komen uit de periode van rond 1900, dus al meer dan 100 jaar oud. Voor hun leeftijd zien de doosjes er nog goed uit. De lage heeft nog een jeugdige uitstraling, de hoge heeft een licht verschoten deksel. Maar mag het ook?

Lalique

Lalique vaas Fougères

Lelijk of mooi?

Al jaren stond de vaas ergens achter op een plank in de schuur, ik denk dat ie daar zeker 30 jaar heeft gestaan. Heen en weer geschoven, verplaatst en vergeten. Hoe ik aan de vaas ben gekomen is mij volstrekt onduidelijk. Uit de boedel van mijn Opa? Ik weet het echt niet meer.
Duidelijk was wel, ik vond dat het een lelijke vaas was. Roze met rare uitsteeksels.

Met de komst van internet kwam Marktplaats en ik ontdekte dat het een super plek was om dingen te verkopen. Voor de meest wonderlijke dingen was wel een verzamelaar te vinden. Dat ruimde lekker op en het bracht nog wat op ook! Oude sieraden, hoedenspelden, antieke portemonneetjes, en andere dingen van Opa en Oma vonden hun weg naar nieuwe en blije eigenaren. Ik bewaarde alleen waar ik herinneringen aan had of erg mooi vond. De rest ging de deur uit.

Dus na de zolder en de kasten opgeruimd te hebben was de schuur aan de beurt. En de lelijke roze vaas werd van de plank geplukt. “Wat ben jij lelijk”, dacht ik. “Ik denk dat je maar in de vuilnisbak moet”. Er was een chipje van de bovenrand af en er zat roestvorming op de onderkant. Waarschijnlijk had de vaas op iets van roestig ijzer gestaan.
Maar ik twijfelde ook en ontdekte op de onderkant een merk in het glas. La Ligne las ik.
Na enig speurwerk op internet kwam ik de naam Lalique tegen en zat alras op de sites van musea. Vergrootglas erbij en nog maar eens goed kijken naar het merk op de vaas. En inderdaad, geen La Ligne, maar Lalique. Oeps, niet in de vuilnisbak dus.

Voorzichtig met een wattenstaafje en eindeloos geduld heb ik het roest van de vaas verwijderd. Schoon werd ie, maar bekoorde mij nog steeds niet. De vaas bleek ook nog een naam te hebben, Fougères.
Fougères mocht mee naar Kunst en Kitsch en daar stond ik met mijn klein formaat Lalique vaas in de rij naast iemand met een enorme vaas. De expert zag ons staan en riep verrukt: “Dat zijn Laliques”.

Jammer vond hij het, dat het stukje van de bovenrand was, anders was mijn vaas meer waard geweest, nu slechts Fl. 400,-. De grote lelijkerd bleek ook een Lalique te zijn en was in goede staat, behalve dat er regelmatig bloemen in stonden, waar een vaas, volgens mij, uiteindelijk ook voor bedoeld is. De expert drukte de man op het hart dat toch maar niet meer te doen.
roze Lalique vaas Fougères
Thuisgekomen besloot ik dat Fougères toch maar de deur uit moest, ik plaatste een advertentie op Marktplaats en kreeg een reactie van een meneer. Hij wilde de vaas kopen en betaalde de vraagprijs. Nieuwsgierig vroeg ik of hij verzamelaar was. Nee hoor, hij was verhuisd en zocht een vaasje. “Maar meneer, dan gaat u toch gewoon naar de Blokker en koopt een vaas?” . Dat was niet de bedoeling, hij vond deze vaas leuk. “Oke dan, zal ik hem verzekerd verzenden?”. Niet nodig, pak maar goed in. Dat heb ik gedaan en de vaas is zonder breuk aangekomen.

Dit was het eerste verhaal over lelijke mooie vazen. De volgende is zeker zo leuk. Moraal van het verhaal…..smaken verschillen en dat is maar goed ook!!