Het bovenwoninkje van Oom en Tante

Het bovenwoninkje

Af en toe gingen wij op visite bij mijn oom en tante. Tante was de zus van mijn Oma en was getrouwd met Oom Anton, een grote man met enorme handen. Ook banketbakker van beroep, net als mijn Opa. Oom Anton met de grote handenOom en tante bewoonden een piepklein bovenwoninkje in de Noorderstraat in Amsterdam. Voor mij was een visite aan mijn oom en tante een hoogtepunt. Het kleine woninkje was voor mij een walhalla. Het stond stampvol en de houten wanden bespannen met jute waren grotendeels vol gehangen.
Na het beklimmen van de steile trappen naar de derde verdieping en het openen van de deur, stapte je het smalle halletje binnen. Dit was zo smal dat je maar één stap nodig had om je jas aan de kapstok te kunnen hangen. Links was de deur naar de kleine woonkamer en waar je bijna direct tegen een eettafel met stoelen aan liep. Natuurlijk met een pluchen kleed op tafel. Links van de tafel een dressoir, waarin DE grote schat bewaard werd. Op nog geen twee stappen van het einde van de eettafel, voor de ramen die uitkeken op de tuinen aan de achterzijde van de woningen en de huizen rondom, stonden twee makkelijke stoelen met een tafeltje er tussen. Naast de twee hoge ramen was de deuropening naar de smalle keuken met aan het eind van de keuken de deur van het toilet.
Ik vond dat toilet als kind reuze interessant, want het toilet was zo klein dat de deur bestond uit twee delen met scharnier. Je klapte één gedeelte uit, dat met een haakje aan het aanrecht werd vastgezet. Daardoor ontstond ruimte zodat je kon zitten. De keuken stond vol ( dat is niet zo moeilijk als het klein is ) met ouderwetse aardewerken potten voor koffie, thee en specerijen. Ook het emaille zand, zeep en soda stel ontbrak niet. Een granieten aanrecht met een zwart-wit geblokte wasbak. En het gordijntje onder de wasbak verborg de plastic afwasbak en andere huishoudelijke zaken voor het zicht. IJzeren zeepklopper om zeep te kloppen voor de afwas. Het water voor de afwas moest worden gekookt.
Aan de andere kant van de woonkamer stond een theekastje met servies erop en erin, kanten kleedje onder de glasplaat en een deurtje met een ster in het glas geslepen. Dan de kolenkachel en strak ernaast een sofa bed.
Maar de meest mysterieuze kamer was de grotere (slaap)kamer welke zich rechts van de hal bevond.
Een kamer met links een prachtige mahoniehouten kast met een kuif, die vol lag met allerlei wit katoenen beddengoed met gehaakte randjes. En kleine dozen waar schatten in zaten. Een nis met een gordijn ervoor waar kleding in hing met op de grond hoge bussen. Pas na het overlijden van mijn Tante en Oom ontdekten we wat erin zat. Suiker zo hard als steen en zout, want zoals mijn Oma toen zei: “Kind, we hebben de oorlog meegemaakt en dan leg je voorraad aan, je wist toch niet wat er ooit nog zou gebeuren. Op alles voorbereid”. Verder stond er een opklapbed en rechts achterin een grote ronde tafel, waarop altijd de meest lekkere dingen stonden, immers mijn oom was banketbakker en traiteur.
Ik kon daar eindeloos dwalen en mij wentelen in het sfeertje van ouderwetse gezelligheid. Het rook naar oude dingen die voorbij gaan.
Tante haakte, kon kantklossen, naaide kleding en borduurde. Ze maakte de mooiste dingen, met grote nauwkeurigheid en geduld.

Maar het allerleukste was de dierentuin. Uit het dressoir in de kamer werd een doos gepakt met dierenfiguurtjes van glas, waar ik mee mocht spelen aan de grote tafel met het pluchen kleed. Ondertussen luisterend naar de gesprekken om mij heen en mijn oom die altijd vertelde dat de grote antieke klok op het dressoir na zijn dood naar zijn neef ging. Oom en Tante hadden geen kinderen. Er was maar één ding in dat huisje dat ik echt niet mooi vond, en dat was die klok. Onder een raamwerk van ijzer met plastic erover gespannen als een soort stolp, pronkte de meest lelijke klok die ik ooit gezien had. Tierlantijnen en kleuren en een porseleinen meisjesfiguurtje dat op een schommel zat, die bewoog onder het uurwerk. Tik, tak, tik, tak, bewoog zij op iedere minuut die de klok wegtikte.

Na de dood van tante en oom kreeg ik de grote mahonie kast die eigenlijk van mijn Oma bleek te zijn.
Wat Oma en ik samen vonden in de kast werd de aanzet tot een verzameling oud speelgoed. Maar dat verhaal bewaar ik tot de volgende keer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *